Vanwaar, waarheen?
De ziel kent geboorte noch dood
begin noch einde
Zonde kan haar niet raken
noch kan deugd haar in verrukking brengen.
Wijsheid kan haar niet doen opengaan
noch kan onwetendheid haar verduisteren.
Zij is altijd geweest en zal altijd zijn.
Zij is het wezen zelf van de mens
en al het andere is haar bedekking,
zoals een lamp over het licht.
De ontplooiing van de ziel komt vanuit
haar eigen kracht en wordt voleindigd
wanneer zij de banden met de lagere gebieden doorbreekt.
Zij is vrij van nature en ziet uit naar vrijheid
gedurende haar gevangenschap.
Al ’s werelds heilige wezens werden heilig